6. Willen we meer of minderwaardigheidscomplex
- simonefrederique
- 3 mrt 2020
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 4 mrt 2020

Ik probeer de laatste tijd iedere avond voordat ik ga slapen een stukje te lezen. Even weg van het scherm, maar vooral omdat ik vind dat ik daar meer tijd voor vrij moet maken. Mijn hele kast staat vol met leuke, vooral mooi gemaakte boeken die ik nog nooit heb gelezen. Meestal blader ik ze alleen door en leg ze dan weg om een keer te lezen als ik tijd heb. Tot nu toe was dat nog nooit. Maar goed, ondertussen ben ik dus lekker aan het lezen geslagen.
Het boek dat ik nu lees is geschreven door een vrouw die, net als ik, ook al heel haar leven met (of eigenlijk tegen) haar gewicht vecht. Ze schrijft over verschillende ervaringen en de rol die haar gewicht daarin speelt. In sommige verhalen herken ik mezelf totaal niet. In andere juist confronterend veel. Meestal is die confrontatie fijn, want het maakt me trots op wie ik nu ben. Afgelopen week las ik echter een stukje waarvan ik uren heb gehuild. Stom. Mensen die mij kennen weten dat ik, regelmatig ijskoningin genoemd, niet snel huil. Zelf weet ik niet eens meer wanneer ik voor het laatst, voor afgelopen week dan, echt gehuild heb. Ik snapte eerst ook niet waarom ik om deze woorden wel moest huilen, terwijl ik de rest van het boek goed kan plaatsen. Nu een aantal dagen later ben ik er nog mee bezig in mijn hoofd. Blijkbaar is het wel de moeite waard om hierbij stil te staan.
Wat er precies in het boek staat kan ik natuurlijk niet vertellen, als je dat wilt weten moet je het boek zelf lezen. Ik zet hieronder wel een linkje. Hoewel de situatie waar ik dus over las voor mij niet vreemd is, gaat het meer over het onderliggende gevoel dan over door wie en wat er gezegd wordt. Het gevoel waar ik het over heb is minderwaardigheid.
Niet alleen in die situatie, maar al mijn hele leven merk ik dat mijn gewicht bijdraagt aan dat gevoel. Voor een groot deel denk ik dat dat te maken heeft met de maatschappij waarin we leven. Mensen met een grote omvang worden vaak geassocieerd met dom, lui, slordig of naĆÆef zijn. Het valt me op dat ook in films, series en kinderprogrammaās de grotere omvang vaak gecast wordt voor de rol van slechterik, buitenbeentje, e.d. Ook zie je zelden een plussize model op de cover van een sportmagazine of in een soort gelijke campagne. Het wordt ons met de paplepel ingegoten: slank is mooi, slim, gelukkig. āDikā het tegenover gestelde.
Met deze associaties heb ik meer te maken gehad dan dat ik wil toegeven. Niet alleen van de mensen om me heen en de media, maar ook vanuit mijzelf.
Ik heb altijd het gevoel alsof ik bezig ben met een inhaalrace, dat ik met 1-0 achter begin. Dit is ook de reden dat ik mensen die heel de dag in hun pyjama op de bank kunnen hangen of in hun joggingspak boodschappen gaan doen zo vervelend vind. Als ik dat zou doen, dan zou ik de aanname dat mensen met een grotere omvang lui en slonzig zijn alleen maar bevestigen. Dat betekent dus dat ik me iedere dag als ik de deur uitstap heel bewust ben van hoe ik me presenteer. Zelfs als ik om 5 uur in de ochtend ga hardlopen denk ik daarover na. Waarom eigenlijk? Het kleine aantal mensen dat ik op dat tijdstip tref maakt zich er zichtbaar ook niet druk om. Toch krijg ik het niet uit mijn hoofd.
Maar als ik mij hier al mijn hele leven bewust van ben, waarom doet dat ene verhaal uit het boek dan zoveel met me?
De laatste paar maanden zit me al een tijd iets niet lekker. Wat precies wist ik ook niet. Totdat ik dat stukje las. Potverdorie, now the monkey comes out of the sleeve. Dit is het. En daar kwam het besef en de tranen. Tranen omdat ik nu, terwijl ik me nog nooit zo fijn heb gevoeld in mijn lichaam, dus nog steeds tegen dezelfde problemen aanloop. Ik dacht dat ik dat achter me had gelaten. Dat ik het had overwonnen. Niet dus. Maar ook tranen, omdat ik mezelf dus nog steeds in dat hokje plaats. Ergens in mij zit dus nog steeds het idee dat ik ādikā en daarom minderwaardig ben.
En nu? Geen idee. Tijdens het schrijven van dit item heb ik wel tig keer mezelf toegesproken. āSimone, doe niet zo raar. JIJ bent toch gelukkig met je lichaam en JIJ weet toch dat je zoveel meer bent dan āhet stereotypeā. Laat je niet zo beĆÆnvloeden door wat een ander denkt.ā Maar dat is het hem juist. Wat een ander denkt doet me niet zoveel. Deze ideeĆ«n zitten in mĆjn hoofd en alleen ik kan daar iets aan doen.
Zoals beloofd een linkje naar het boek:
Comments