3. Pas op! Zwenkt uit
- simonefrederique
- 25 nov 2019
- 2 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 27 nov 2019

Op en neer. Op en neer. En weer op. En net zo hard weer neer. Daar ben ik dan. In de studio van de personal trainer waar ik inmiddels alweer twee jaar vrijwillig liters zweet afsta. In die twee jaar tijd zijn er veel dingen veranderd. Ik ben er niet alleen kilo’s afgevallen, ook in de tijden dat ze er weer bijkwamen bleef ik daar vechten. Fysiek en mentaal. Toch is er één ding hetzelfde gebleven.
Ik heb me altijd al ongemakkelijk gevoeld in mijn lichaam. Ik kan me niet meer herinneren wanneer ik voor het laatst ben gaan zitten en me niet afvroeg hoeveel rolletjes mijn buik telde. No matter the weight. Dat kan je stom vinden. Dat vind ik ook. Maar het gaat vanzelf. Tijdens het sporten gaat het nog een stapje verder. Van iedere beweging die ik maak, ben ik me pijnlijk bewust.
Zo merk ik tijdens het boksen dat het kipfiletje onder mijn arm, ja dat wat oude vrouwtjes vaak hebben, een after party houdt na elke stoot. Wanneer ik boxjumps moet doen, ik in paniek raak omdat ik door mijn buik niet kan zien of mijn voeten wel echt op de box zullen landen. Of dat als ik mountain climbers doe, mijn buik en borsten als een hangbuikzwijn richting mijn kin bewegen. Zo voel ik me dan ook echt. Een bordje “Pas op! Zwenkt uit” zou niet misplaatst zijn. Ik heb het nog erger als ik burpees moet doen. Daar komt het hele pretpakket bij kijken. Van het handen op de grond zetten waar ik mijn buik tegen mijn bovenbenen aan geperst voel worden. Naar ‘het hangbuikzwijn’. Naar mijn borsten die tijdens het terugspringen tegen mijn kin aan botsen. Dan nog in de lucht springen waar al mijn “extra’s” als in slow motion op en neer deinzen. Één gedaan. Nog 19 te gaan.
Waarschijnlijk heeft niemand het door. Ergens doet het me ook niet zoveel wat anderen vinden. Ja, misschien in het begin wel. Maar daar heb ik me allang overheen gezet. Het is ikzelf waar ik me voor schaam. Mijn lichaam. Het is een confrontatie. Eentje die ik aan moet gaan, maar nu vaak uit de weg ga. Dan verzin ik een reden om de oefening niet te doen. “Ik kan het niet” zeg ik dan. Daar schaam ik me óók voor. Maar toch minder.
Ook in de tijden dat ik minder woog bleef mijn lichaam een obstakel. Het volume vet nam af, maar dat maakte dat alles nog makkelijker in beweging kwam. Zelfs toen ik op mijn doelgewicht was aangekomen, had ik er nog last van. Is dat dan normaal? Ik weet het niet. Maar dit was niet het gevoel wat ik dacht te voelen als ik mijn goal gehaald had.
De afgelopen twee jaar heb ik dit niet kunnen veranderen. Moet ik het dan maar accepteren zoals het is? Of wordt het tijd om de confrontatie aan te gaan?
Dus daar ben ik dan. Op en neer. Op en neer. Het springtouw gaat rond. Ik spring omhoog. Eerst mijn hoofd, dan mijn torso en benen. Mijn borsten en buik volgen als laatste. De rest is alweer onderweg naar beneden.
Comments